Skip to main content

In het gareel

Na een ommetje van 130 kilometer naar het achterlijk mooie Møn Klint moet ik er dan écht aan geloven. Op zondag rij ik onder een heerlijk zonnetje, maar met een dubbel gevoel Kopenhagen binnen. Het is een soort overwinnings- meets ik-wil-nog-even-gevoel. Ik ga op zoek naar een eindpunt in het centrum van de stad; een groot plein of een enorme kerk waar ik deze overwinning kan vieren. Er zijn alleen zoveel opvallende punten dat ik niet weet wat ik moet kiezen. En omdat ik eigenlijk toch niet wil stoppen, laat ik het erbij. Maar waar ik niet aan kan ontkomen; 'de regels'.

Mijn eerste indruk van Kopenhagen is super goed. Mooi, ruim, relatief rustig en heel belangrijk; het fietsen gaat bijzonder gemakkelijk. Er zijn een soort fietssnelwegen en ik rij met de vele fietsers mee in een geleidelijke flow door de groene zone van stoplichten. Ze houden zich allemaal netjes aan de regels, die soms nieuw zijn voor me. Wat ik zo even oppik is het ‘stopteken’; steek een hand in de lucht wanneer je plotseling wilt stoppen. Ideaal. Steek je hand uit voor links en rechts afslaan. Fiets op het fietspad en loop op het voetpad. Bel als iemand dat niet doet. Helder. Je doet het zomaar na.

Na wat vermakelijke les-rondjes door de stad, besluit ik om het RB&B huisje voor de komende dagen op te zoeken, dat een paar kilometer buiten het centrum ligt. Daarna even door naar de camping zo’n 8 kilometer vanaf die plek. Die blijkt vol. Zelfs voor fietsers. Hmz…
De Deense dame vertelt het zo vriendelijk dat ik er niet eens iets onaardigs van durf te zeggen. Ze laat me zien waar ik wel heen kan en geeft me adressen van de 6 andere opties. De dichtstbijzijnde is nog eens 8 kilometer verder. Hmz...
Ik rij eerst richting optie 1, maar bedenk me en zoek nummer 2, meer in de richting van het vliegveld. Het is inmiddels half zeven. Deze blijkt gesloten wegens een race-event. Dan maar door naar nummer 3, nog eens 7 kilometer verder. Mijn GPS heeft moeite met berekenen door de veelheid aan informatie en ik kan niet overal doorheen crossen, want dat doet niemand hier. Oké, om half acht check ik in en heb ik de hele stad al gezien. Wel efficiënt :).

De volgende dag haal ik Luke op van het vliegveld, met de fiets. Ik ben super blij om hem weer te zien! Samen fietsen we terug naar de stad en ik mag achterop. Ik instrueer hem over 'de regels' en besef me dat ik nog niemand achterop de fiets heb gezien. Dat idee wordt nog eens bevestigd wanneer een man ons aanspreekt en zegt dat hij het zo leuk vindt om weer eens iemand op die manier door de stad te zien gaan. We vragen hem waarom niemand het doet en het blijkt verboden. Ja echt! En ik maar denken dat we in Nederland niets mochten. 

De dagen daarna crossen we vrolijk door Kopenhagen en hangen lekker de toerist uit. Luke wijst als vanouds de weg, ik wijs naar alles wat ik zie. 

Dinsdag gaan we naar de Zeemeermin waar ik foto’s maak van de fotograferende toeristen. We fietsen naar de Botanische tuin waar Luke een schildpadpunt pakt (shit) en we struinen door de kleine straatjes van Nørrebro. Tussendoor komt er een politieauto met sirene achter ons aan, die toch maar doorrijdt wanneer ik van de bagagedrager spring.

Woensdag bezoeken we de hippie wijk Christiania en houdt een politiebusje ons staande. De politievrouw legt uit dat achterop zitten erg gevaarlijk is en verboden in Denemarken. Ow ja joh? Dat wisten we écht niet, sorry.
We lopen de hoek om, springen weer op de fiets en crossen door naar het Deens Design museum waar ik toffe stoelen bekijk en Luke zich vermaakt met de speelgoedtreinbaan uit de kinderspeelgoed-collectie. 

Ja, het is weer even wennen al die regels. Ook om weer met z’n tweeën te zijn en niet alles zelf te kunnen bepalen. Maar het is ook erg fijn om samen lol te hebben en deze stad met elkaar te delen. Morgen vliegen we terug huis, terug naar het gareel. Waar we ons weer aan moeten passen aan alles, maar waar we in ieder geval wél samen op 1 fiets mogen zitten, pfew!