Skip to main content

Suske & Riske en het rare routeboekje

Op de tweede camping net over de grens in Duitsland sta ik naast de enige andere kampeerder. Een fietser, dat wel. Verder bestaat de camping uit stacaravans en campers. Niet echt sfeervol, maar ik ben het zat, de douche is warm en er is wc-papier. What else is needed?

Ik maak even een praatje met Eugiene (of Francois, of Philipe) en zet mijn tent op. Na de douche nodigt deze vriendelijke Belg me uit voor het eten. Hij heeft pasta met bolognesesaus uit zak in de aanbieding, aber das brauch ich nicht. Verwend als ik ben wil ik graag mijn eigen (vegetarische) sausje maken van pesto, cashewnoten, cherrytomaatjes, kappertjes en kaas. Ik vraag of hij soms met mij wil mee-eten en daar hoeft ie niet lang over na te denken. 

Eugiene (of Francois, of Philipe) is 59 jaar en net met pensioen. Dat kan nog in België, als je 40 jaar hebt gewerkt. De man ziet er uit als een soort Lambik maar dan met baard. Of een soort Jerommeke maar dan zonder spieren. Lambik past ‘m beter blijkt de volgende dag.

Hij is vroeg uit de veren en, zoals hij voorspelde, al weg wanneer ik opsta. We volgen dezelfde route, maar ik vertrek pas rond half 10. Een uurtje later fiets ik tegen een groot oranje knipperlicht aan. Nog geen 100 meter verder gevolgd door een rode, vergezeld met een groot bord waarop ‘lebensgefahr’ staat. Die snap ik. Wat ik verder begrijp (en hoor) is dat er op dit moment schietoefeningen worden gehouden door het leger. Die militairen ook altijd.

Dus fiets ik om, vér om, over een soort N-weg zonder fietspad. Aan het einde van deze 7 km lange weg staat een bord met ‘pas op, fietsers op de rijbaan’. Grrr. Ik weet niet wat me meer in ‘lebensgefahr’ heeft gebracht, maar alé.*

Om half 1 zie ik in de verte iets roods. Het is de belg. Hij komt mijn kant op, wat duidelijk de verkeerde kant is. Hij is verdwaald en zijn boekje weet ’t niet meer. Mijn GPS heeft geen moeite en wijst ons de weg. Een half uurtje later laat ik hem weer alleen, want ik fiets een stuk sneller dan hij. Tot afgelopen jaar was hij postbode en zo fietst hij nog steeds. Ogenschijnlijk op zijn dooie akkertje en met overvolle tassen van 40(!) kilo totaal.

Inmiddels waan ik me in een soort stripverhaal, want wanneer ik rond vieren een ijsje zit te eten zie ik hem voor de 4e keer. Hij fietst me straal voorbij, al is het wel in de goede richting. Ik zit een paar meter naast de weg en roep hard “Eugiene!”, maar blijkbaar heet hij anders, want hij blikt of bloost niet. Ik geef hem een voorsprongetje en na een kilometer of wat zie ik hem weer. Ditmaal op zijn kaart turend. We fietsen een eindje op en zien elkaar daarna nóg twee keer.

Hij blijft als een rood stipje achter me fietsen tot zo’n 10 km voor de camping waar we beiden op doelen. Dan is hij ineens verdwenen. Nergens meer te bekennen.

Inmiddels is het acht uur en mijn buren (andere fietsers) weten te vertellen dat hij om zes uur in tegengestelde richting fietste op zo’n 7 km hier vandaan. Ik gok dat hij gaat wildkamperen vanavond. Ergens maak ik me een beetje zorgen om deze onnozele goedzak. Etienne heet hij trouwens. En het voelde fijn om hem in de achterhoede te hebben. Maar morgen kom ik hem vast wel weer tegen, hoogstwaarschijnlijk in tegengestelde richting. Bovendien, verkeerd fietsen bestaat niet, hij maakt alleen wat creatieve ommetjes.

 

*Ik wilde dit stukje eigenlijk ‘lebensgefahr’ noemen, maar ik denk dat mijn moeder me dan per direct komt halen :).