Skip to main content

Oooh, hier is iedereen!

Tientallen dorpjes met uitgestorven straatjes en steegjes doorkruisen we. Heel langzaam, want we gaan vooral omhoog. Overal zien we dichte deuren, dichte ramen met dichte metalen hekwerken. We slaan wat links, we slaan wat rechts, we gaan wat rechtdoor, niemand te bekennen. In één dorpje zien we de restanten van een feest. Bier op straat, podiums, hekken die de straten afsluiten en bloed… hmz. Stierenvechten?

Tussen de dorpjes door klimmen we ook. Door een prachtig groen natuurgebied. We zien berggeiten (Luke) of hertjes (Riska) en kibbelen als een getrouwd stel over welke van de twee het nou precies waren. De heuvels vormen zich om tot bergen en de bergen worden valleien. Eindelijk is er ook water, een stuwmeer en beekjes daar naartoe. Verschillende bronnen staan aangegeven op bordjes langs de weg. En dan ineens… is daar een parkeerplaats met tientallen auto’s voor de deur. Meer dan we in al die kilometers bij elkaar hebben gezien. Oooh, hier is iedereen!

Het kuuroord, want dat blijkt het te zijn, is dé trekpleister in de omgeving. Daaromheen zijn wandelroutes met wandelaars, nordicwalkers, fietsers en dagjesmensen. Het wordt ineens toeristisch. Jeetje. En hoe snel de drukte kwam, gaat het ook weer, want nog geen 2 kilometer later zitten we met 3 oude mannetjes op het terras. Het is half 11 ’s ochtends, wij bestellen koffie en thee, zij tanken Cevesaz (= bier, mijn Spaans gaat gestaag) en eten lamsbouten.

Na een overnachting in een prachtig oud dorpje op een berg met wat Luke noemt ‘ouwe stenen’, staan we vroeg op om de warmte voor te zijn. Er staat weer een steile klim op het programma. We ontbijten in het uitgestorven Alcaraz op een hoekje bij een soort bar/bakker. Langzaam stroomt het tentje vol met mannen: oooh, hier drinkt iedereen zijn cortado (= koffie met melk)!

Aan de bar zitten een aantal mannetjes in dezelfde streepjes outfit, die allemaal tegelijk het tentje verlaten. Luke merkt op dat ze vast voor de supermarkt werken, twee panden verderop. Ik ga erheen om wat eten in te slaan en zie ze daar met z'n vieren op een rij voor de deur zitten. Sigaretjes erbij, het is een komisch gezicht. Ik vraag/gebaar of ze 9u open gaan. Niemand spreekt hier Engels, maar ze zeggen ‘si si’. Ik loop terug naar Luke. Op zijn klok zie ik 9.06u staan.

Het Spaanse ritme is ons nog niet helemaal duidelijk. Oké vanaf 9.10u gaan de winkels open. Tussen 13.00u en 17.00u is alles weer dicht voor de siesta en in die tijd kun je wel op het terras terecht, maar word je ook daar wel eens geweigerd. Campings zijn soms alleen in het weekend open. (Niet denken dat vrijdagmiddag weekend is!) En als je maandag na 17.00u op pad gaat voor boodschappen tref je wederom dichte winkels. In het relatief grote Cazorla is níets open. Hmz, waarom? We doorkruisen het hele dorp op zoek naar tampons en groenten (leg dat maar eens uit in het Spaans), en komen dan ineens op een plein dat hélemaal vol zit. Oooh, hier is iedereen! Weer een dorpsfeest, check.

Goed, we crashen die avond op een camping die het paradijs blijkt te zijn. Met prachtig uitzicht over Cazorla, een ijskoud zwembad én ijskoud bier, houden we hier een welkome rustdag. Om alle confetti uit onze slaapzakken te halen, om een wasje te doen en om boodschappen in te slaan. Als dat op dinsdag rond 11.00u wél lukt tenminste :).