Skip to main content

De oudjes

Een klein oud vrouwtje van pak-um-beet 75 jaar komt op ons aflopen. Schuifelen meer. Ze buigt haar gekromde rug iets omhoog en wijst met haar stok, naar ons. Van het Spaanse geratel dat volgt verstaan we geen woord. Nada. Het kan zijn: “Wat staan jullie daar nou te staan voor dat hostel?” of “Je moet gewoon aanbellen!”, maar we gokken dat ze bedoelt dat er niemand is. Jep, dat dachten wij ook al.

Als ze bij ons is aangekomen voelt ze aan de deur en wijst dan naar mij. Ik moet meekomen, Luke moet wachten. Ze begrijpt inmiddels dat wij geen woord verstaan en dus schuifel ik braaf en zwijgend achter haar aan.

We gaan een wijkje in waar alle rolluiken dicht zijn. Het is nog siësta. Ze loopt naar een specifiek huis, bonkt hard op de ramen en roept ondertussen een naam. Niemand thuis. De buurvrouw komt wel naar buiten en ze praten even. Ik moet weer meelopen en we schuifelen achterom. Over wat stenen, langs struikjes, over een smal paadje. Ook hier wordt op de ramen en deuren gebonkt. Geen teken van leven. Een andere buurvrouw komt naar buiten. Heel verhaal in het Spaans. Ze haalt een telefoon tevoorschijn en ik neem aan dat de eigenaresse van het hostel nu wordt gebeld. Ik begrijp dat het nog even gaat duren voordat ze terugkomt. Ik vind het allang best, want het enige hostel in dit gehucht (Dehesas de Guadix) is open én er komt iemand.

Daarna volgt nog een druk gesprek tussen de dames, waarbij ik alleen “mi casa” / “su casa” opvang. De buurvrouw legt me met handen en voeten uit dat we bij de oude dame kunnen wachten. Ik leg met Google translate uit dat ik alleen bij haar wil plassen en dat we wel buiten wachten. Dat is goed. Gelukkig maar :).

In de kleine dorpjes hebben de oudjes het heft in handen. Ze regelen de boel. Hang-ouderen noem ik ze. Ze hangen met bosje naast een cafe, op een bankje of in een rollator, en eten peertjes of roken een sigaretje. Zonder stok hoor je er niet bij. Ze kunnen vriendelijk lachen. Ze kunnen handelen in weet ik wat en ze kunnen streng zijn of nors. Ik tref er één bij de WC en die drukt zo ongeveer haar bolle buik tegen de mijne terwijl ze met grote ogen en zo'n vingertje duidelijk maakt dat ik niet aan die deur moet trekken, maar dat ze gewoon wat langer de tijd nodig heeft. Of zoiets :).

Op het terras van een camping treffen we een Engelse ouwe, waar we eindelijk normaal mee kunnen communiceren. Hij tipt ons over een natuurlijke warmwaterbron hier in de buurt.
Op het kampeerveld is zowaar een ouwe Nederlander. En wat voor één. Frank van Rijn! Dat is toevallig. Frank is 70 jaar en al meer dan 35 jaar onderweg als wereldfietser. Het is een rijdende legende. Hij gaat dit jaar op een Santos rijden en ik schijn hem op kantoor te hebben ontmoet. Weet ‘ie beter dan ik.

’s Avonds schuift Frank aan en vertelt ons de mooiste verhalen. Hoe een leger van enorme mieren zijn tent heeft opgegeten in Zuid-Amerika, hoe hij een bijl naar zijn hoofd kreeg in India, hoe hij meer dan 33 landen in Afrika doorkruiste. Het is een prachtige oude man, die tot de échte avonturiers behoort. Zonder mooie spullen, mét mooie verhalen.

De volgende ochtend scheiden onze wegen. Wij volgen onze GPS track, Frank pakt een pad op zijn landkaart. Na zo’n 17 km komen we aan bij de warmwaterbron. Het is een mooi bad naast een watervalletje en een hotel. Het is nog rustig, goed moment voor een duik. En dus dobberen we even later in onze fietspakken in het warme water, totdat we nog nét geen ouwe vrouwtjes handen hebben. Want dat zou te gek worden natuurlijk.

In de warmwaterbron.

Hey, Frank van Rijn!

Mooie tegeltjes.

Hostel in Granada.

Hehe.

Hoi!

Even offroad. Ommetje op advies van weer een ander oudje. 

Pfew, zwaar en warm! 

Wel mooi uitzicht! 

Geitjes dit keer. 

Mooi :).

Jeuh, gewonnen met 'battle of de bikes' :).