Skip to main content

Winter-spelen

Ik heb een geluksmomentje. Het is 10.00u ‘s ochtends en we zitten in de auto op weg naar het skigebied. We streamen de top 2000 zó de auto in en terwijl Purple Rain voorbij komt, begint ineens de zon te schijnen. Alles is stralend wit om ons heen. We zoeken snel naar zonnebrillen, alleen de mijne ligt nog thuis. Goggle dan maar. Dit moment laat ik niet voorbijgaan. Het winter-spelen is begonnen!

Als we in Flachau aankomen zitten we er direct midden in. Ski-muziek, dik pak sneeuw, houten hutjes. Snel ski’s huren en de lift in. Tijdens de eerste afdaling is van ‘spelen’ nog geen sprake. Het leek Luke een goed idee om na 4 skilessen in de Uithof, als éérste een rode piste te pakken. Na honderd meter afdalen branden mijn bovenbenen ‘like hell’ en tril ik van top tot teen. Leuk die adrenaline. He-le-maal uitgeteld en volledig bezweet komen we 1,5 uur(!) later beneden aan. Heelhuids, zowaar. Goed. De blauwen dus. Luke is ook overtuigd.

Op de blauwe pistes is het heerlijk. Goede, verse sneeuw, super mooie natuur, frisse lucht. Ik geniet met al mijn zintuigen. Hoe fijn is dit! We skiën tot schemer en rijden dan, met de verwarming op standje sauna, terug naar het gehucht Golling, waar ons bio-hotel staat.

Daar aangekomen ploffen we op bed. Met de telefoon tussen ons in luisteren we naar het OKT schaatsen, de plaatsingswedstrijden voor de Winterspelen in Pyeongchang. De wifi laat geen beeld toe en zo liggen we met één oor bij het toestel, waaruit de stem komt van Erben Wennemars. Het voelt op meerdere fronten als van ouds.

De sfeer die vroeger bij ons thuis hing als er geschaatst werd is moeilijk uit te leggen. De tv stond aan met daarop het rustgevende beeld van de 10 kilometer. Schaatsers zoals Erben, die rondje na rondje rijden en zo’n stem op de achtergrond die de tijd volpraat en af en toe helemaal uit zijn stekker gaat. Waarop mijn vader van zijn krant opkijkt en roept: ‘dat is echt goed’ of ‘hij haalt het niet hoor’ of ‘hij haalt het wel hoor’ of ‘oei oei die heeft het zwaar’ ‘dat gaat niet vanzelf’ ‘ wat zonde!’ ‘ja meid, dat weet je’ of ‘dat vind ik leuk, dat gun je ‘m gewoon’.
Het was het enige moment waarop de tv aan mochten blijven tijdens het eten. Niet dat we dan op de bank aten, nee, maar wél met de tv aan.

Tegelijkertijd doet het me denken aan onze eerste (echte) fietsvakantie naar Milaan, waarbij we de Tour-de-France luisterden via de wereldradio. Dat je dan om 16.00u op de camping aan kwam en eerst 5 minuten moest rommelen met het stelwieltje om dan nog nét het laatste stukje van de etappe te kunnen luisteren. Op de radio is zo’n wedstrijd heerlijk. Een verslaggever die alles in geuren en kleuren beschrijft. Het spreekt zoveel meer tot de verbeelding dan op tv. Dat enthousiasme werkt aanstekelijk. Ik ging de Tour begrijpen en er van houden.

Ineens voel ik me oud. Het lijkt allebei al eeuwen geleden! Ach ja.
Wij spelen nog een paar dagen in de sneeuw, om jong te blijven. Én om nog wat mooie herinneringen toe te voegen.

Zonnebrillenweer! 

Zon, sneeuw en bergen!

Selfie op 2000 meter.

'Smile' zei ik!