Skip to main content

Roze bril

Ergens tussen Nijmegen en Apeldoorn ben ik diep in gedachten verzonken. We fietsen door een kleurrijk stukje Nederland; links een groen dennenbos, rechts heuvels met paarse heide. Het ruikt naar natuur, naar den. Niet zoals de wc-verfrisser. Niet zoals schoonmaakmiddel. Als bós.

In mijn hoofd vergelijk ik de Veluwse hobbeltjes met de bergen in Griekenland. Ze zijn miniatuur en lijken eigenlijk nergens op. Neem dan de klimmetjes. Je bent klaar voor je begonnen bent. Zijn we nu al boven? Vraag ik bij de Posbank. Zo anders dan de ellenlange passen tijdens onze reizen naar Istanbul of Milaan.
Tijdens de lunch in het ‘Central Park’ van Arnhem zie ik een reigersnest, dat best indrukwekkend is, maar niets voorstelt vergeleken met de pelikanen in Californië. In Nederland staan er geen hertjes bij je tent onder een kraakheldere sterrenhemel. De grote adder op het fietspad is tof, maar telt niet mee in schildpadpunten en Luke wil me nog beschermen voor beren en racoons, maar het is hier nu eenmaal niet nodig.

Wat Nederland dan wél heeft? Dat lijkt me duidelijk. Wij hebben Tom Dumoulin!

Ten zuiden van Nijmegen stallen we de auto en hangen al onze zooi aan de fiets voor een paar dagen vakantiegevoel. Vrijwel ongepland belandden we midden in het feestgedruis. Waar de Giro in Zuid-Holland een ver van ‘t bedshow is, zit Gelderland er middenin. De hele provincie kleurt roze.

Omdat het zo uitkomt, fietsen we de eerste dag naar Apeldoorn, waar we een camping pakken, de tent opzetten en ons rond half vijf nog nét kunnen aansluiten bij de rijen dikke roze mensenmassa langs het parcours. De start van de Giro is een tijdrit, de eerste 100 renners zijn al geweest en de sfeer zit er lekker in.

Luke checkt het schema op zijn telefoon, zodat we weten wie de volgende is. En - laten we eerlijk zijn - dat is nodig ook, want je kunt nog nét zien voor welke ploeg hij rijdt. Een motoragent zet onze blikken op scherp - zoef - gevolgd door een renner van uh… Lotto - zoef - met volgauto - zoef - en dan een minuutje wachten op de volgende. In mijn hoofd zouden die mooie mannen wel zwaaien, maar dat zit er natuurlijk niet in :).

Maar goed, de sfeer is leuk. Vaders staan met zonen en dochters langs de kant. Moeders halen friet. Wie komt er nu? vragen de buren. Is er iemand gevallen? Rijdt Cavendish nog mee? Die is toch al 38! En Nibali, komt die hierna? Er wordt gekwetterd en gepraat, wat overgaat in afwachtend enthousiasme, dan geklap, bij iedere renner opnieuw. Afhankelijk van de persoon (of ploeg?) neemt het gejoel toe. 
Na een half uurtje wachten komt hij dan eindelijk, onze grote man. Het enthousiasme stijgt… ja… ja… daar is hij… - zoef - Go Tooooom! Ik moet het maar geloven… Gelukkig werkt de thuiswedstrijd in zijn voordeel, 'onze' winst is binnen. Reden voor een biertje!

De volgende dag fietsen we terug naar Nijmegen. Het is 25 graden, perfect fietsweer. We kunnen 70 kilometer op een dag gemakkelijk halen, want de fietspaden zijn overwegend strak en vlak. We hoeven niet elk kwartier een jasje aan of uit te doen. Er zijn supermarkten, overal. Het fietsen is afwisselend, dorpjes en natuur wisselen elkaar snel af. Het pondje brengt ons efficiënt naar de overkant van de Waal. Ik rijd naast de leukste man ter wereld. En als we tot slot de brug van Nijmegen overgaan, zie ik daar zowaar een ‘Golden Gate’ in. Sjees, wat is Nederland mooi! Kan ik deze roze bril nog even ophouden?