Skip to main content

En hoe je er zelf een wordt.

Het is geel, het is gestroomlijnd en als je rond 18.00u langs de Vliet naar het zuiden fietst kun je er niet omheen; een lachende man in een grote, gele, glimmende banaan fietst me tegemoet. De excentriekeling zoeft langs, lacht breed en ineens wordt me een hele hoop duidelijk...

Dat zei Heymoonshaker tegen me. Best overdreven, maar best waar. Oké, hij zei het ook tegen de 2000 anderen in zijn publiek en oké het ging over zijn nieuwste album, maar hé. Het dekt de lading (mijn lading) deze morgen.

We moeten Kastraki verlaten en dat doet een beetje pijn. Alleen de camping al; er IS een camping, met zwembad, binnen budget en aan de voet van de meest statige, grootse en reusachtige rotsen die ik ooit heb gezien.

"Catastrophe" vang ik nog net op als het Russische stel wegrijdt in hun luxe auto. Dat gaat over ons. We lachen, nóg. Na zo'n 30 kilometer klimmen ben ik ka-pot. Nog 7 te gaan en het gaat opnieuw regenen. Van het prachtige uitzicht op de baai van Kotor is alleen een witte waas van mist over. Dan ook nog wegwerkzaamheden. Oei oei oei...

We fietsen over de meest mooie weg ooit. Stel je voor, rechts ligt de zee met daarin een paar kleine eilandjes. De zon schijnt, de zee is donkerblauw en kleurt lichter bij de kust. Aan de horizon loopt hij over in de blauwe lucht.  Er zijn hier en daar wat kiezelstrandjes, maar veelal zijn er rotsen en loopt de weg hoog boven het water. Links zijn er bergen. De weg is uitgegraven en de rotsen zijn stijl. Ze hebben de kleur van mergel vermengt met verschillende tinten grijs. We klimmen naar zo'n 300 meter. Prachtig uitzicht. We gaan even landinwaarts, passeren een authentiek Turks dorpje (Uçmakdere) en draaien dan weer naar de zee toe. We zijn bijna bij de top en het wordt iets vlakker, maar we gaan de bocht om en zien een grote grijze wolk komen van achter de bergen.

Een klein oud vrouwtje van pak-um-beet 75 jaar komt op ons aflopen. Schuifelen meer. Ze buigt haar gekromde rug iets omhoog en wijst met haar stok, naar ons. Van het Spaanse geratel dat volgt verstaan we geen woord. Nada. Het kan zijn: “Wat staan jullie daar nou te staan voor dat hostel?” of “Je moet gewoon aanbellen!”, maar we gokken dat ze bedoelt dat er niemand is. Jep, dat dachten wij ook al.

Denise doet de deur open en meteen weet ik dat we naïef zijn geweest. Eind december naar het buitenland hoeft niet te betekenen dat je het ontwijkt. Sterker nog, in Californië kun je er met geen mogelijkheid omheen; de Kerst. Denise begroet ons hartelijk in haar rood/groene kersttrui met glimmend rode kerstbal-oorbellen en laat ons binnen in het versierde huis, compleet met kerstboom-in-alle-kleuren. Heerlijk. 

Stel dat je als een vogel boven jezelf kon vliegen. Je weet wel, als zo’n drone-achtige. (Lijkt me tof.) Dan zou ik gisteren een auberginekleurig stipje zien, op een ijsgroene Santos, rustig peddelend tussen honderd duizenden krioelende, andere gekleurde stipjes. Rùstig peddelend…

Luke en ik zijn gestrand in Alexandroupolis. Letterlijk. We strandden al eerder op het eiland Thassos, maar door de regen en (bizar harde) onweer voelde dat wel als een rustdag, maar had de 'golden beach' camping niet echt zijn belofte waar gemaakt. Dus hebben we gisteren 119,54 km gefietst om vandaag met onze billen op een strandbedje te kunnen hangen. De zon schijnt, de lucht is blauw en we chillen :). 

Van mijn ouders naar huis, 6 kilometer fietsen, perféct ritje. Bovendien ben ik in mijn nopjes, want het is eindelijk weer eens fris en super zonnig weer. Ik geniet van de eerste kilometer en besluit dan om in het dorp meteen maar even boodschappen te doen. Hier is het namelijk niet zo druk en ik heb koekjes nodig, want schoonmoeders staat zo op de stoep. 

Onder het genot van een colatje vertelt mevrouw ons dat ze wel wat Duits kan. Luke en ik komen niet veel verder dan bitte schön, maar dat mag de pret niet drukken. We zitten inmiddels in een gehucht, ergens. De laatste échte berg hebben we net gehad en we babbelen over Duitsland en Griekenland. Dan vragen we haar om ons wat Grieks te leren.

Midden op de Afrikaanse Savanne word ik achterna gezeten door twee hijgende jaguars. Ze zitten op mijn hielen. De uitgestrekte grasvlakte verruilt zich voor zand, mul zand. Ik zie dat Luke zo’n 20 meter voor me rijdt en uitloopt, of uitfietst eigenlijk. We doorkruisen de Sahara en ik maak bocht na bocht, maar de jaguars blijven me volgen. Ik voel me opgejaagd. Hou ik niet van.

Dit weekend is fiets-weekend. Hup, mountainbikes in de trein, op naar Schin op Geul (zeg Zgin op Geul met zachte g’s). We mogen spelen in het bos van Zuid-Limburg. Op een kleine camping hebben we een trekkershutje gehuurd. Meestal gaat de tent mee, maar de voorspellingen beloven nog koude nachten. Een goede reden om eens zo’n hutje te proberen.

Santa Cruz, dé surf- en mountainbike city van Californië, is maar 25 kilometer ver en dat geeft ons de tijd om in de middag te leren surfen. Tenminste, dat is het plan...

Na een ommetje van 130 kilometer naar het achterlijk mooie Møn Klint moet ik er dan écht aan geloven. Op zondag rij ik onder een heerlijk zonnetje, maar met een dubbel gevoel Kopenhagen binnen. Het is een soort overwinnings- meets ik-wil-nog-even-gevoel. Ik ga op zoek naar een eindpunt in het centrum van de stad; een groot plein of een enorme kerk waar ik deze overwinning kan vieren. Er zijn alleen zoveel opvallende punten dat ik niet weet wat ik moet kiezen. En omdat ik eigenlijk toch niet wil stoppen, laat ik het erbij. Maar waar ik niet aan kan ontkomen; 'de regels'.

Ja, eten is 'trending topic’ tijdens zo’n fietstripje. Persoonlijk kan ik de hele dag door wel eten. Twee heuveltjes op en ik ben weer leeg. Er is hier gelukkig genoeg en dat is volkomen vanzelfsprekend. De afgelopen dagen hebben me echter aan het denken gezet...

Dat zijn we. Om veel redenen. Laat ik beginnen bij het feit dat we hier zijn voor de bruiloft van Stefan, Luke z’n beste vriend. Dat voelt als een voorrecht. Een bijzonder moment om te kunnen delen. We lopen alleen wat achter op schema om die ook daadwerkelijk te halen.

Het is wat onwennig om deze blog te beginnen, maar het gevoel om dit ‘leuke’ met een ieder (die wilt) te delen overheerst. Dat is waarschijnlijk hetzelfde gevoel dat mensen overhaalt om aan Facebook te beginnen... maar goed… hmz… Je merkt, ik moet een drempeltje over.

Tientallen dorpjes met uitgestorven straatjes en steegjes doorkruisen we. Heel langzaam, want we gaan vooral omhoog. Overal zien we dichte deuren, dichte ramen met dichte metalen hekwerken. We slaan wat links, we slaan wat rechts, we gaan wat rechtdoor, niemand te bekennen. In één dorpje zien we de restanten van een feest. Bier op straat, podiums, hekken die de straten afsluiten en bloed… hmz. Stierenvechten?

Na een weekendje Italië is het hard nodig, zeker, maar het is niet de hoofdreden. Nee, we fietsen niet om alle pasta, pizza en pinot noir te compenseren. We fietsen om de punten. Geen schildpadpunten, maar patser punten. En dat is andere koek!