Ergens tussen Nijmegen en Apeldoorn ben ik diep in gedachten verzonken. We fietsen door een kleurrijk stukje Nederland; links een groen dennenbos, rechts heuvels met paarse heide. Het ruikt naar natuur, naar den. Niet zoals de wc-verfrisser. Niet zoals schoonmaakmiddel. Als bós.
“Glazias“ zegt de Chinees-Spaanse man op mijn vraag hoe ik hem in het Spaans kan bedanken. We staan in een piepkleine winkel waarvan de wanden zijn behangen met telefoonhoesjes. Binnen 30 minuten een nieuw scherm op mijn telefoon die wat flets en blauwig oogt, maar wat ook kan komen omdat ik gewend ben geraakt aan de paarse strepen van de afgelopen weken. Of de roze wolk?
Mijn mini bodylotion, het kleine potje dagcrème met zonnefactor en het scheermesje mogen niet mee, echt niet. Luke kijkt me streng aan. De avond voor onze 4-daagse hike staan we op een Franse camping, aan de voet van de indrukwekkende Alpen, onder de achterklep van de auto elkaars bagage te keuren. "Tandpasta heb ik al", zegt Luke. "Wat hebben jouw boxershort veel stof", zeg ik. We begrijpen dat minimalisme de komende dagen een diepere betekenis krijgt…
Op de tweede camping net over de grens in Duitsland sta ik naast de enige andere kampeerder. Een fietser, dat wel. Verder bestaat de camping uit stacaravans en campers. Niet echt sfeervol, maar ik ben het zat, de douche is warm en er is wc-papier. What else is needed?
Stel, je bent gepensioneerd en je hebt het goed voor elkaar. Je hebt een keurig huisje in een stil en keurig dorpje met een leuk, maar keurig tuintje. Naast je veilige stekkie ligt een prachtig weggetje. En dan bedoel ik práchtig. Het zou zo in een fietsroute passen.
De bel gaat. Ik ben aan het koken en vraag me af waarom Luke niet even van de bank af komt. Toch maak ik mijn handen schoon en loop naar de deur. In de gang zie ik geen silhouet en als ik de deur open doe zie ik alleen… een gi-gan-tisch cadeau!
We liggen aan ons ontbijt, want het regent. Op de achtergrond horen we de zee en Luke smeert een broodje. We wachten tot de bui voorbij is, wat mij mooi even de tijd geeft om de afgelopen dagen te overdenken.
We zitten eindelijk weer op de fiets. En waar! Van Athene naar Istanbul gaan we. Luke doet de route met z'n gps en ik maak de foto's. Dat is zo'n beetje de verdeling. Ik maak foto's van hoe hij ons de kuil van Athene uitleidt en om het eerlijk te houden maakt hij foto's van hoe ik foto's maak. Deze eerste dag voelt heerlijk en vrij en we beleven een hoop 'eerste keer' momentjes.
Nadat we de rivier hebben overgestoken, het laatste mannetje met geweer en het laatste mannetje in een hokje achter ons hebben gelaten, zijn we er dan. We hoeven geen visum te laten zien, we mogen langs elke slagboom rijden en fietsen langs de tegemoet komende file van vrachtauto's het land binnen. Het is meteen compleet anders dan Griekenland.
Dat vroeg ik me dus af, toen ik vanmorgen een heel groot stuk taart zat weg te werken. Ondertussen kwam het met bakken uit de hemel. Wel echt fijn dat je dan binnen zit, op tijd, met thee en taart. In al mijn geluk stelde ik de retorische vraag of ik even wat stroom mocht gebruiken voor mijn laptop. Zo van, als ik ’t vraag vind je mij beleefd en als je nou gewoon ja zegt, vind ik jou hartstikke aardig. De beste jongen zei nee. Nee? Nee! Oké, doe ik het lekker toch. Puh! Ondertussen zie ik ook dat mijn was nog achterop de fiets zit. Hmz…